Reisverslag Trans Semois

Na de Trans Pyrenees van vorig jaar heb ik mijn vader weten over te halen mee te gaan voor een Trans Semois biketrip. Dat kostte weinig moeite. Kennelijk was de tocht van vorig jaar goed bevallen. Het idee voor deze route heb ik al een hele tijd in mijn hoofd zitten, starten bij de bron in Arlon en van daaruit de rivier volgen tot aan Monthermé. Om er een ronde van te maken zijn we gestart in Namur waar we op donderdagochtend de trein hebben gepakt naar Arlon. Volgens onze inschattingen zou het moeten lukken om in 4 dagen weer terug te zijn als we vanaf Monthermé de Maas volgen terug tot Namur waar we de auto hebben achtergelaten.

Uiteindelijk hebben we de route nog een stuk uitgebreid omdat het vlotter ging dan verwacht. Om in het thema van ‘de rivier volgen’ te blijven hebben we een omweg langs de Sambre aan de route toegevoegd. Zeker niet de mooiste rivier van België maar wel een leuke toevoeging aan deze trip. Benieuwd naar de complete route die we gereden hebben, bekijk dan de volledige collectie op mijn Komoot account.

Reisverslag: Trans Semois

Dag 1: Arlon -> Cugnon

De eerste etappe start voor ons op het station van Namur. Volgens pa vertrekt de trein om kwart voor negen dus half acht ontbijten en volgens planning om iets-over-kwart-over-acht op de fiets richting het station. Onderweg maakt pa de verontrustende opmerking dat hij eigenlijk niet zeker weet of de trein wel daadwerkelijk om kwart voor negen vertrekt. Dat is typisch mijn vader en dat ben ik intussen wel gewend. Gelukkig is de sprint naar het station niet voor niets en klopt de vertrektijd op de minuut af. Met een beetje hulp hebben we de tickets snel geregeld en twee minuten voor vertrek zitten we in de juiste trein. Een goede start en na een mooie treinrit van anderhalf uur zitten we om half elf aan de koffie in het centrum van Arlon. Dit is een mooiere stad dan Namur en na een ronde over de lokale markt voor wat worst en fruit zijn we onderweg.

Op zoek naar de bron. Dat blijkt een enorme fontein te zijn die metershoog uit de grond loopt te spuiten. Nee, niet echt. Het is de kleinste fontein ooit maar wel een mooie plek om deze trip te beginnen. Volgens de verhalen op de informatieborden is Arlon al een oude stad vanwege de aanwezigheid van het zuivere bronwater. Vanaf hier gaan we proberen de Semois te volgen maar het probleem is dat de rivier een vrij bijzonder verloop heeft. Hemelsbreed is het maar 90 kilometer naar Monthermé, maar als de rivier volgt is het meer dan 230 km. Hij meandert dan ook als een malle door het landschap en dat begint al van zodra je bij de bron vertrekt. Na ongeveer 60 kilometer fietsen is het al een behoorlijke rivier en in die tijd zijn we de rivier al zo’n 20x overgestoken. Ook wij leggen hemelsbreed maar een kleine afstand af maar zijn wel de hele dag onderweg. Rond drie uur besluiten we eens na te gaan denken over onze overnachting. Al snel blijkt dat alle kamers in een straal van 20 kilometer zijn volgeboekt. We hebben de drukste week van het jaar uitgekozen en daarnaast is het ook eindelijk een keer lekker weer deze zomer. Na 10 keer bellen steekt toch wel een lichte ongerustheid de kop op. Gelukkig lukt het uiteindelijk om de laatste kamer in Cugnon te vinden en op de vraag of we ook een tafel willen reserveren zeg ik meteen ‘ja!’. Dat blijkt een slimme zet want in dit deel van België weten ze wat lekker eten is, en belangrijker, ook de bierkaart staat vol met smakelijke pinten! Na een schitterende dag fietsen genieten we dan ook dubbel zo hard.

Dag 2: Cugnon -> Bohan

Vooraf was duidelijk dat dit de meest technische dag van de trip zou worden. In dit gebied is geen meter van de weg recht en loopt alles in bochten. Dat maakt het navigeren ook best lastig en ook al heb ik de route op mijn Garmin staan, om de haverklap pak ik toch de telefoon erbij om te checken of we wel de goede kant oprijden. Al snel na vertrek blijkt dat afdalen over onverharde wegen met de fiets van pa onbegonnen werk is. Ik wist dat cantilever remmen weinig power hebben, maar als ik een stukje op zijn fiets ga zitten schrik ik toch weer. Met vier vingers aan beide hendels trekken en het enige wat er gebeurt is dat je niet nog harder gaat. Doodeng! Ook ik heb fietsen gehad met slechte remmen in het verleden, maar na wat denkwerk kom ik tot de conclusie dat ik de afgelopen 25 jaar al 8 mountainbikes heb versleten en pa nog steeds op zijn Gazelle zit!

Ook de aangepaste route is mooi. We komen door Bouillon waar we een lunch naast het kasteel doen en voor het eerst deze vakantie wordt de koffiebonk aan het werk gezet. Eén worst later vertrekken we weer op weg naar de eerste hangbrug deze vakantie. We slepen onze fietsen omhoog en komen droog aan de overkant. Vanaf hier is het weer steil klimmen om het dal uit te komen om vervolgens meteen weer af te dalen naar de rivier. Voor je gevoel schiet het allemaal voor geen meter op en de laatste 15 kilometer vallen behoorlijk zwaar. En dat terwijl we vandaag maar 52 kilometer hebben afgelegd. Gelukkig hebben we wel vrij snel een overnachting kunnen regelen. Het pension draagt de mooie naam Knapzak en dat past wel aardig bij hoe we ons vandaag voelen. Na een warme douche en een bak Belgische friet duiken we op tijd in bed voor de derde -en langste- etappe.

Dag 3: Bohan -> Dinant

Vanaf Bohan ken ik de route vrij aardig vanwege alle bezoeken aan dit gebied voor de geweldige enduro trails die hier te vinden zijn. Zodra je Frankrijk binnenkomt ligt er overal langs de oever van de rivier een goed geasfalteerd fietspad. Vanaf Monthermé ken ik de route niet maar op de kaart is te zien dat ook hier mooie fietspaden zijn aangelegd. Dat blijkt allemaal prima te kloppen en vandaag tikken we heerlijk de kilometers weg. Zo stroef als het gisteren liep, zo gesmeerd zijn we vandaag op pad. Een zacht windje in de rug helpt ons daarbij en zo rollen we met een mooi gemiddelde door dit gedeelte van Frankrijk.

Vanwege de corona maatregelen besluiten we niet te overnachten in Frankrijk maar door te rijden tot aan Dinant. Dat is een populaire toeristische bestemming en dan is het ook nog eens zaterdag… Een hotel vinden zal dus weer een uitdaging worden maar omdat we zo lekker aan het fietsen zijn maken we ons daar niet druk over. Ik heb dit deel van de route al vaak op de kaart zitten bekijken en eigenlijk voldoet iedere meter aan de verwachtingen. Het lijkt een stukje vergeten Frankrijk en alles beweegt zich hier heel kalm voort, net zoals de Maas die hier nauwelijks nog verval heeft. Naast wat oude mijnwerken vind je hier weinig industriële activiteiten. De enige uitzondering hierop is de kerncentrale van Chooz. Je moet er respect voor hebben hoe slim die Fransen deze installatie hebben verstopt in een lange meander van de rivier. Het fietspad loopt precies aan de overkant en zodoende heb je mooi zicht op de twee reactoren die hier staan opgesteld. Voor de normale mens waarschijnlijk geen hoogtepunt van de trip, maar ik kijk er al twee dagen naar uit. Dan blijkt pa ineens veel meer te weten over kernenergie dan zijn zoon. Op dat soort momenten merk je zo sterk dat je uit hetzelfde hout bent gesneden en dezelfde interesses deelt.

Na een geïmproviseerde lunch binnen de gevarenzone van de centrale rijden we door richting de Belgische grens. Als we Givet binnen rijden vinden we het tijd voor een terrasje. Helaas denkt de cafe eigenaar daar anders over. Het blijkt dat we nog net in Frankrijk zitten en ik heb nog geen pass sanitaire bij me. We worden dus vriendelijk weggestuurd en rollen daarom door naar Dinant. Voor de derde keer moet ik op zoek naar een hotel en opnieuw heb ik mazzel. Nadat ik het ‘Leffe Maison’ telefonisch niet te pakken krijg besluiten we er maar gewoon langs te fietsen. In eerste instantie krijgen we te horen dat alle kamer bezet zijn, maar als we buiten staan komt de kerel van de receptie naar buiten en blijkt dat er nog een paar kamers zijn waar de airco en de wifi niet werken vanwege de overstromingen van een week geleden. Ook blijkt hij zelf een fanatieke fietser en krijgen we nog een flinke korting en een paar bonnen voor een gratis Leffe! Opnieuw genieten we maximaal van dit welverdiende glas bier. Na de ruim 120 kilometer van vandaag hebben we tijd over om morgen een extra lus te maken, dus de Komoot app wordt weer aangeslingerd en we plannen een extra route onder het genot van een pizza en saxofoonmuziek.

Dag 4: Dinant -> Namur

Na een goede nacht slapen en een veel te luxe ontbijt zijn we klaar voor de laatste etappe. Op de kop af 75 kilometer waarbij we onderweg langs de abdij van Maredsous komen en daarna doorsteken richting Charleroi om vanaf daar de Sambre te volgen terug naar Namur. De rit verloopt soepel en we volgen een oude spoorlijn die door het landschap glooit. Na ruim een uur fietsen komen we bij de abdij waar ongeveer iedere toerist in Zuid-Belgie zich verzamelt lijkt te hebben. De abdij is mooi voor de foto maar we besluiten snel weer door te fietsen en niet de toerist uit te gaan hangen. De route is simpel en we naderen in no-time het tweede doel van deze rit, het dorpje Sambreville waar we op zoek gaan naar een terras. Dit stukje Belgie lijkt dan weer nog nooit een toerist te hebben gezien en op zich is dat ook te begrijpen. Echt mooi kun je de omgeving niet noemen en dat geldt ook voor de Sambre. Gelukkig maken de industriële bedrijven wel wat goed en de laatste 20 kilometer rollen we rustig door richting Namur. Daar staat de Yeti braaf op ons te wachten en twee uur later zitten we bij moeders aan tafel, terug thuis in Goirle.

De route is geweldig leuk om te rijden en een aanrader voor iedereen die een paar dagen vrij heeft en houdt van een mooie fietstocht. Je kan enorm makkelijk variëren in afstand, moeilijkheid of ondergrond. We hebben zelfs zitten denken om gewoon de Maas te blijven volgen en terug naar Nederland te fietsen. Dat zal je wel een paar dagen extra kosten en die hadden wij niet. Wat we wel hebben is een plan voor volgend jaar! Dan geen fietsen of wintersport maar een leren jas en iets met Italië…